De coronapandemie maakt het voor politieke partijen deze verkiezingen onmogelijk om traditioneel campagne te voeren, waardoor zij naar alternatieven grijpen. Dit jaar zien we dan ook dat een groot gedeelte van de verkiezingscampagnes op social media-platforms plaatsvindt.
Staan social media-platforms staan in toenemende mate onder druk vanwege de grootschalige verspreiding van nepnieuws, de opkomst van conspiracy theorieën en de vraag wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor wat er op het platform wordt gezegd en geschreven. Na de bewogen presidentsverkiezingen in Amerika, treden grote platforms vaker op wanneer iemand nepnieuws verspreid. Zo kregen veel tweets van Trump het label ‘misleidend’ en werd zijn account zelfs verwijderd nadat hij zou hebben opgeroepen tot het belagen van het Capitool.
In Nederland treden social media platforms een stuk minder op. Er werd wel een tweet van Baudet gelabeld als ‘misleidend’, het YouTube account van Lange Frans werd verwijderd en het account van de lijsttrekker van de Piratenpartij was 24 uur opgeschort. Toch stikt het bijvoorbeeld op YouTube nog steeds van de conspiracy content en wordt er op Twitter veel onzin geschreven, zonder gelabeld te worden als misleidend.
Duidelijk is dat de huidige wet- en regelgeving tekortschiet voor de grote social media-platforms, die in een paar jaar tijd ontzettend invloedrijk zijn geworden. Hoewel die platforms steeds meer modereren en optreden wanneer accounts te ver gaan, lijkt dat alleen in Amerika goed op gang te komen. Zeker in ons land, waar vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel wordt gedragen, zal het geen sinecure zijn om een oplossing te bedenken die zin en onzin van elkaar weet te scheiden, zonder dat er sprake is van censuur. We moeten er voorlopig nog op vertrouwen dat de nuchtere Hollander zelf bewuste keuzes maakt en echt- en nepnieuws van elkaar weet te scheiden.